Klarenbeek's incasso en adviesbureau
 
Overtreding relatiebeding via Linkedin

Lees artikel



De boete betalen en toch beter af!

Lees artikel


Overtreding relatiebeding via Linkedin

De voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem heeft in maart van dit jaar een uitspraak gedaan waarin onder meer de vraag centraal stond of een werknemer een relatiebeding had overtreden door via Linkedin contacten te leggen.

De betreffende werknemer had met zijn werkgever een beëindigingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst was een relatiebeding opgenomen. Ingevolge dit relatiebeding was het de werknemer onder meer verboden om als particulier, als zelfstandig ondernemer of als werknemer in dienst van derden of in welke hoedanigheid dan ook enig contact te onderhouden met een vijftal met name genoemde relaties van de werkgever. De werknemer had in strijd met het concurrentiebeding al tweemaal contact gezocht met één van de vijf relaties. Hiermee had hij het concurrentiebeding overtreden en diende hij een boete van 20.000 euro met rente te betalen aan zijn inmiddels voormalig werkgever.

De voormalig werkgever meende dat de werknemer doorging met de verboden activiteiten. De werknemer werd wederom betrokken in een procedure. In deze procedure werd door de voormalig werkgever gesteld dat de werknemer het relatiebeding had overtreden door via Linkedin contact te hebben met een werkneemster van één van de vijf relaties. De voormalig werkgever had ter staving van haar stelling een screenprint van het profiel van de werkneemster overgelegd waarin verwezen werd naar zakelijke onderwerpen. Hieruit bleek dat de betreffende werkneemster en de werknemer contact met elkaar hebben gelegd. De werknemer stelde dat het eerste contact met de werkneemster had plaatsgevonden in de periode dat hij nog voor zijn voormalig werkgever werkte. Hij had het contact slapend gehouden.

Met betrekking tot de vraag of de werknemer met het betreffende Linkedin contact het relatiebeding had overtreden, was het van belang op welke datum het eerste contact met de werkneemster tot stand was gekomen. Uit de stukken die de voormalig werkgever in de procedure had overgelegd, werd voorshands door de voorzieningenrechter aangenomen dat de data uit september 2010 dateerden, waarmee het eerste contact tussen de werknemer en de werkneemster na het einde van de arbeidsovereenkomst met de voormalig werkgever tot stand was gekomen. Daarmee had de werknemer het relatiebeding overtreden. De werknemer was hierdoor al een boete aan zijn voormalig werkgever verschuldigd van 10.000 euro.

Als een werknemer gebonden is aan een concurrentiebeding of een relatiebeding, dan is het raadzaam om niet alleen goed te kijken naar wat het beding de werknemer verbiedt te ondernemen, maar ook heel kritisch en voorzichtig te zijn met het leggen van contacten in welke vorm dan ook, waaronder via Linkedin. Al lijkt het onschuldig om via Linkedin contact te leggen, het kan een werknemer duur komen te staan.



De boete betalen en toch beter af!

Nee, helaas. De bovenstaande prikkelende titel slaat niet op verkeersboetes. Die moet u toch echt blijven vermijden. De titel slaat op een veel gemaakte fout bij contractuele boetes. In diverse contracten komen boete-clausules voor. Vaak wordt daar weinig aandacht aan geschonken. Onterecht. Drie praktijkvoorbeelden vanuit een verschillend perspectief.

De wetgever heeft de contractuele boete bedoeld als een krachtige prikkel tot nakoming van een contractuele verplichting. Dit maakt de rechter terughoudend bij het gebruikmaken van zijn bevoegdheid tot matiging: anders wordt de prikkel weggenomen.

De zaak: in een procedure klaagt de huurder over gebreken aan de gevel, de vloeren en meldt diverse gebreken zoals lekkages. De huurder stopt met het betalen van de huur en vraagt de rechter om een huurprijsverlaging. De verhuurder, die van mening is dat er van serieuze gebreken geen sprake is, vordert in de procedure betaling van de huurpenningen. Maar dat niet alleen, hij vordert ook contractuele boetes. In het huurcontract stond namelijk dat bij niet nakoming van een verplichting per maand een boete verschuldigd was. Dat was inmiddels opgelopen tot 145.000 euro. De lagere rechter toonde enig begrip voor de huurder en matigde de boete. Zo niet de Hoge Raad, onze hoogste rechter. Contract is contract. Het contract is niet nagekomen, dus moest de boete worden betaald. Voor matiging is geen reden. De Hoge Raad voegt daar aan toe dat de rechter pas aan matiging toekomt als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Uit het feit dat de Hoge Raad dat hier niet toepasselijk vond, blijkt al dat de rechter zeer terughoudend zal zijn in deze matigingsbevoegdheid. Hier was dus zeker geen sprake van de boete betalen en toch beter af.

Een geheel andere variant vloeit voort uit de wettelijke regeling dat de schuldeiser niet zowel betaling van de boete als nakoming van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is, kan vorderen. Dat lijkt een open deur. Helaas werkt het in de praktijk vaak anders. Geïrriteerd door het niet of gebrekkig nakomen van de afspraken van zijn wederpartij roept de 'slimme' ondernemer: "dat gaat je kosten!" en maakt triomfantelijk aanspraak op de in het contract opgenomen boete. Dat was nog eens een goede tip. De eerste 10.000 euro was verdiend. Helaas realiseerde deze ondernemer zich niet dat hij daarmee op hetzelfde moment zijn recht op nakoming van de echte wederprestatie heeft prijsgegeven terwijl die wederprestatie in sommige gevallen (vaak zelfs meestal) van veel grotere financiële waarde kan zijn. Hier kan wel sprake zijn van een situatie dat het voor een wederpartij aantrekkelijker is een contractuele boete te betalen dan de verplichting na te komen.

Een soortgelijke situatie doet zich voor bij een andere wettelijke bepaling rond de boete, namelijk die waarbij is bepaald dat hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is in de plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. Zo had diezelfde 'slimme' ondernemer iedere bepaling waarmee een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, ontstaan door een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad wordt uitgesloten of beperkt, afgewezen. Ook in dit geval scoorde hij wel de boetes, zich niet realiserend dat met het innen van de boetes de wederpartij een betere aansprakelijkheidsbeperking binnen had dan een gewone aansprakelijkheidsbeperking. Ook hier was sprake van een situatie dat het voor de wederpartij juist aantrekkelijk was de contractuele boete te betalen.

Kortom, contractuele boetes, handig maar wees er alert mee.


 

Beperkte opbouw vakantiedagen voor zieke werknemers afgeschaft

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Kamp om de regeling voor vakantie en verlof aan te passen. Werknemers die langdurig ziek zijn krijgen voortaan recht op hetzelfde aantal vakantiedagen als gezonde werknemers. Nu hebben zieke werknemers minder wettelijke vakantiedagen dan gezonde werknemers.

Per 1 januari 2012 hebben alle werknemers een wettelijk recht op minimaal 20 vakantiedagen per jaar. De wijziging in de regelgeving is noodzakelijk door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het wetsvoorstel regelt daarnaast dat werknemers vanaf 1 januari 2012 hun wettelijke vakantiedagen binnen zes maanden na het opbouwjaar moeten opnemen. Daarna komen deze dagen te vervallen. Het kabinet wil daarmee stimuleren dat werknemers regelmatig vakantie opnemen en niet jarenlang dagen opsparen. Het te lang uitstellen van vakantie kan de gezondheid en veiligheid van werknemers in gevaar brengen. De maximale termijn om wettelijke vakantiedagen op te nemen, geldt niet voor werknemers die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest vakantie op te nemen. Daarnaast is het voor werkgever en werknemer mogelijk in onderling overleg de vervaltermijn te verlengen. Extra vakantiedagen vallen buiten deze nieuwe regeling.


Ontslagvergoeding op basis van arbeidsvoorwaarden: onredelijk is niet onaanvaardbaar

Ook in het arbeidsrecht geldt de regel 'afspraak is afspraak'. Als het resultaat 'naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar' is, kunt u bij de rechter een beroep doen op doorbreking van die afspraak. Dus alleen in extreme gevallen: iets kan 'gewoon' onredelijk zijn maar niet 'onaanvaardbaar' en dus geldig. In dit artikel worden drie zaken besproken:

  • zaak 1: nauwelijks gewerkt, toch bonus en opties;
  • zaak 2: 'gelijkwaardige pensioenregeling' pakt anders uit;
  • zaak 3: ambtenaar grijpt naast wachtgeld.


Zwaar misdrijf altijd vervolgbaar

De verjaring van misdrijven waarop een gevangenisstraf staat van 12 jaar of meer, wordt afgeschaft. Vervolging van zware delicten moet altijd mogelijk zijn, aldus het kabinet. Het kabinet vindt het onwenselijk dat daders van bijvoorbeeld verkrachting, mensensmokkel en doodslag enkel door tijdsverloop aan hun straf kunnen ontkomen. Het kabinet wil daarom de verjaringstermijn afschaffen bij misdrijven waarop 12 jaar of meer gevangenisstraf staat en ook bij ernstige zedenmisdrijven met kinderen. Nu verjaren alleen de misdrijven met levenslange gevangenisstraf niet.

Verder wordt de verjaringstermijn verlengd van misdrijven met een gevangenisstraf van 8 jaar of meer. Die termijn wordt 20 jaar in plaats van de huidige 12 jaar. Hieronder vallen onder meer zware mishandeling en diefstal met geweld. De maatregelen sluiten aan bij het streven van het kabinet om de positie van slachtoffers en nabestaanden te verbeteren. Zij kunnen straks ook langer een schadeclaim indienen.

Bij schade door letsel of overlijden is er nu een verjaringstermijn van 5 jaar. Het kabinet stelt voor de schade als gevolg van alle strafbare feiten voor vergoeding in aanmerking te laten komen, zolang het openbaar ministerie de dader kan vervolgen. Dit betekent dat slachtoffers en nabestaanden van zware delicten tot in lengte van jaren schadevergoeding kunnen eisen.

 


Vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt gemaximeerd

Volgens de strekking van het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel wordt de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gemaximeerd. Met name consumenten en kleine bedrijven, zoals eenmanszaken, moeten worden beschermd tegen onredelijke incassokosten. In dit wetsvoorstel is een grondslag opgenomen voor een algemene maatregel van bestuur waarin de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt gemaximeerd. Hiertoe wordt voorgesteld in de wet een grondslag op te nemen om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen voor de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.

De vergoeding voor incassokosten wordt berekend als percentage van het verschuldigde bedrag, waarbij het percentage trapsgewijs lager wordt naarmate de vordering hoger wordt. Over de eerste 2.500 euro van de vordering mag de vergoeding voor de incassokosten maximaal 15% van de hoofdsom bedragen. Over de volgende 2.500 euro van de vordering bedraagt de vergoeding maximaal 10%. Vervolgens geldt dat de vergoeding voor de incassokosten ten hoogste 5% over de volgende 5.000 euro van de vordering bedraagt. Over de volgende 15.000 euro van de vordering mag maximaal 1% als vergoeding voor incassokosten worden berekend. Daarbij geldt ook een minimumbedrag voor de vergoeding van incassokosten van 40 euro.

De regeling is dwingend; partijen zijn voor het vaststellen van de incassokosten voor vorderingen tot 25.000 euro gebonden aan deze rekenwijze. Dit biedt rechtszekerheid over de hoogte van de incassokosten en voorkomt conflicten daarover.


Meldplicht bij verlies persoonsgegevens

Aanbieders van informatiediensten worden straks verplicht om diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens te melden. De regeling is een aanpassing van de Wet bescherming persoonsgegevens. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) kent straks een meldplicht datalekken. Door een beveiligingsfout kunnen grote hoeveelheden persoonsgegevens op straat belanden. De personen achter de gegevens moeten in zo'n geval snel worden ingelicht omdat hun privacy in het geding is. Ook de toezichthouder, het College bescherming persoonsgegevens (Cbp), krijgt een melding over het incident.

Ook maakt het kabinet verwerking van persoonsgegevens mogelijk bij levensbedreigende situaties, waarvoor indien nodig de geheimhoudingsplicht moet wijken, bijvoorbeeld bij zeer schrijnende gevallen van kindermishandeling.

Om de handhaving van de Wbp te versterken krijgt het Cbp meer mogelijkheden om bestuurlijke boetes op te leggen, bijvoorbeeld bij het negeren van de meldplicht datalekken. Tegen boetes en het definitief rapport van bevindingen van het Cbp is straks bezwaar en beroep mogelijk.

Om het gebruik van cameratoezicht te stimuleren, mogen burgers en bedrijven de beelden die zij voor hun eigen veiligheid opnemen 4 weken bewaren in plaats van de huidige 24 uur, zonder voorafgaande melding aan het Cbp. Er is dan meer tijd voor aangifte als strafbare feiten zijn vastgelegd of voor verbetering van hun veiligheid.

 


Wijziging van het Besluit milieueffectrapportage per 1 april 2011

Ook bij kleinere projecten van het Besluit milieueffectrapportage (mer) zal het bevoegd gezag voortaan moeten kijken of een milieueffectrapportage verplicht is. Dat staat in het gewijzigde Besluit mer dat op 1 april in werking treedt. Het Besluit is in lijn gebracht met een uitspraak van het Europese Hof in 2009. Het Hof oordeelde toen dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of niet een mer-beoordeling uit te voeren.

In het Besluit mer staat wanneer in Nederland een mer-procedure of een mer-beoordelingsprocedure doorlopen moet worden. Mer-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een nieuw project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden, waardoor een milieueffectrapport nodig is. Als dat zo is, moet dus een mer-procedure worden doorlopen.

Volgens het Europese hof mag de omvang van een project niet het enige criterium zijn om wel of geen mer-beoordeling uit te voeren. Ook een kleiner project kan belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. Of als het nieuwe project toegevoegd wordt aan vele bestaande projecten die al een hoge milieubelasting in een gebied veroorzaken. Het bevoegd gezag zal zich er voortaan van moeten vergewissen of die gevallen geen grote milieugevolgen kunnen hebben. Het zal de eventuele keuze voor géén mer-beoordeling voor een activiteit die beneden de zogenoemde drempelwaarde valt, moeten motiveren.

 


Disclaimer
Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau