Klarenbeek's incasso en adviesbureau
 
Bankkrediet en de ver(der)gaande onderzoeksplicht van de bank

Lees artikel



Wijziging van functie en concurrentiebeding

Lees artikel


Bankkrediet en de ver(der)gaande onderzoeksplicht van de bank

In tijden van liquiditeitskrapte kloppen bedrijven nogal eens aan bij hun bank voor een vergroting van hun kredietruimte. Onder de huidige omstandigheden staan banken niet te trappelen bedrijven met liquiditeitsproblemen te helpen wanneer de continuïteit niet 100% gegarandeerd is. Die terughoudendheid zou nog wel eens kunnen toenemen door een recente uitspraak van de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege.

In deze zaak stond de 'actio pauliana' centraal, een regeling die ertoe leidt dat transacties waardoor schuldeisers van één van de partijen worden benadeeld, onder zekere voorwaarden kunnen worden teruggedraaid. De casus is als volgt. De ABN AMRO had een krediet in rekening-courant verstrekt aan een BV met de naam Hendriks Beheer ter hoogte van 8 miljoen gulden. In 1993 raakte Hendriks Beheer financieel in de problemen, waarop ABN AMRO de kredietruimte op verzoek aanzienlijk heeft verhoogd. Vanwege deze verhoging vergde de bank dat extra zekerheid zou worden verstrekt voor de volledige kredietruimte. Daartoe heeft Hendriks Beheer hypotheekrechten verstrekt aan de bank op drie onroerende zaken die haar in eigendom toebehoorden. Het extra krediet heeft echter niet mogen baten, want daags na het verlijden van de hypotheekakte werd het faillissement van Hendriks Beheer uitgesproken.

De curator die het faillissement moest afwikkelen, was van oordeel dat het verstrekken van zekerheidsrechten ten gunste van de bank, zo vlak voor het faillissement, niet geoorloofd ('paulianeus') was. De redenering was dat Hendriks Beheer en de bank de overige schuldeisers van Hendriks Beheer bewust hadden benadeeld. Want door het verkrijgen van het recht van hypotheek op de drie onroerende zaken zou de bank in geval van faillissement met voorrang zijn vorderingen kunnen verhalen op deze panden. Ten opzichte van de overige, concurrente, schuldeisers had de bank daardoor een betere positie verworven.

De Hoge Raad heeft de curator hierin uiteindelijk - bij arrest van 22 december 2009 - gelijk gegeven. In de eerste plaats was het verstrekken van hypotheekrechten 'onverplicht', want de bank vergde zekerheid vanwege de verhoging van het krediet (en dus niet op grond van een reeds bestaande overeenkomst). De Hoge Raad oordeelde vervolgens dat door het verstrekken van hypotheekrechten aan ABN AMRO, de overige schuldeisers van Hendriks Beheer bewust werden benadeeld. Op een deel van het vermogen van de BV kon de bank zich met voorrang boven alle andere crediteuren verhalen. En dat juist terwijl er rekening mee gehouden had moeten worden dat de BV het hoofd niet boven water zou kunnen houden en de overige schuldeisers benadeeld zouden kunnen worden.

Heel belangrijk in de uitspraak van de Hoge Raad is dat deze van de bank een onderzoek vergt: de bank behoort na te gaan of de onderneming failliet dreigt te gaan en of daarin een tekort zal bestaan waardoor schuldeisers niet (volledig) voldaan kunnen worden. Het gevolg van deze uitspraak is dat de zekerheden die de bank had, worden geacht niet te zijn gevestigd. De bank blijkt dus na jaren procederen toch geen voorrangspositie te hebben (op de drie onroerende zaken) en moet samen met de overige, concurrente schuldeisers maar afwachten wat er overblijft ter verdeling.

Deze uitspraak zal banken tot (meer) voorzichtigheid dwingen bij het verstrekken van aanvullend krediet. Een dergelijke ontwikkeling kan ertoe leiden dat banken het zekere voor het onzekere nemen en bedrijven die wellicht nog wel een toekomstperspectief hebben, toch nul op het rekest geven. Of dat een wenselijke ontwikkeling is in deze economisch barre tijden kan men zich afvragen.



Wijziging van functie en concurrentiebeding

Het concurrentiebeding is een voortdurende bron van geschillen tussen werkgever en voormalige werknemers. Op een krappe arbeidsmarkt zal dat eerder toenemen dan afnemen. Eén van de geschilpunten is de vraag of een concurrentiebeding nog wel geldig is indien de functie van de werknemer is gewijzigd.

De Hoge Raad heeft in 1979 al geoordeeld dat een concurrentiebeding opnieuw moet worden overeengekomen indien er sprake is van een wijziging in de arbeidsverhouding die zó ingrijpend is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. In die zaak was een werknemer gepromoveerd tot directeur van het bedrijf. Laat de werkgever in zo'n geval na een nieuw concurrentiebeding overeen te komen, dan is de werknemer niet meer gebonden aan het oude concurrentiebeding.

In de daaropvolgende jaren is door werknemers veelvuldig een beroep gedaan op deze uitspraak, ook indien er sprake was van minder ingrijpende functiewijzigingen. En regelmatig hadden werknemers bij de kantonrechters succes met hun verweer. In 2008 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat steeds moet worden vastgesteld of er sprake is van (1) een ingrijpende functiewijziging (niet elke promotie is ingrijpend van aard) en (2) door de ingrijpende functiewijziging het concurrentiebeding daadwerkelijk zwaarder op de werknemer is gaan rusten. Dat laatste hoeft namelijk niet zonder meer het geval te zijn. Zo ook in de zaak die leidde tot de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden in juni 2010. In die zaak was een werknemer jarenlang werkzaam geweest als hoofd bedrijfsbureau. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen.

In 2008 werd hij tot projectleider/calculator benoemd. Er werd geen nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, noch een nieuw concurrentiebeding. In 2009 heeft de werknemer ontslag genomen om elders te gaan werken als hoofd bedrijfsbureau. Aangesproken op de overtreding van het concurrentiebeding dat was opgenomen in de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst voerde de werknemer aan dat dit beding niet meer geldig was, omdat hij in 2008 een ingrijpende functiewijziging had gekregen. Maar de werknemer verzuimde om zijn verweer nader te motiveren of te onderbouwen. Vermoedelijk had hij weinig argumenten om zijn verweer kracht bij te zetten. Reeds daarom werd het verweer afgewezen en de werknemer aan het concurrentiebeding gehouden.


 

Donner wil Ziektewet aanscherpen

Langdurig zieke werklozen moeten straks ook ander, vergelijkbaar werk zoeken voordat zij in de Ziektewet kunnen komen. Minister Donner heeft begin september in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat hij onderzoek doet naar de mogelijkheid deze wet aan te passen. Nu komen deze zogenoemde 'vangnetters al in de Ziektewet als zij hun eigen werk niet meer kunnen doen. Door werk meer voorop te zetten wil minister Donner meer balans krijgen tussen inkomensbescherming en activering van mensen.

Langdurig zieke werklozen kunnen moeilijk aan werk worden geholpen. Voor 'vangnetters' is een bijkomend probleem dat zij geen werkgever meer hebben. Momenteel ligt de nadruk vooral op het verstrekken van een uitkering: acties om deze zieken weer te laten participeren blijven te lang uit en daarmee worden kansen gemist om langdurige afhankelijkheid van een uitkering te voorkomen.

Vangnetters zijn werknemers voor wie de werkgever geen loondoorbetalingsplicht (meer) heeft zoals langdurig zieke werklozen, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers met een tijdelijk dienstverband. Zij komen in de Ziektewet.


Werknemer zonder concurrentiebeding mag relaties meenemen

Als bij indiensttreding geen concurrentiebeding is afgesproken, mag een ex-werknemer relaties meenemen, zo concludeert de voorzieningenrechter in Den Bosch op 30 juli 2010.

Een interieurbedrijf gaat failliet en laat alle arbeidscontracten ontbinden. Een voormalige projectleider blijft contact onderhouden met klanten en doet net of hij nog opereert namens het bedrijf. Hij deblokkeert zijn afgesloten diensttelefoon en mailt diverse bedrijfsgegevens naar zijn privémail. Het failliete bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf, dat de ex-projectleider een baan aanbiedt. Hij slaat het aanbod af en gaat voor een concurrent werken. Hier weet hij een aantal oude klanten aan zich te binden. De opvolger van zijn oude bedrijf eist bij de rechter een verbod op contact met de oude zakelijke relaties en daarnaast financiële genoegdoening.

De rechter vindt dat de man zijn relaties gewoon mag meenemen. In zijn oude arbeidsovereenkomst stond immers geen concurrentie- en relatiebeding. Onrechtmatig zijn echter de e-mails waarin hij suggereerde dat hij nog namens het bedrijf handelde, het mailen van bedrijfsbestanden naar zijn privéadres en het deblokkeren van de bedrijfstelefoon.


Heling van computergegevens wordt strafbaar

Iemand die niet-openbare gegevens zonder toestemming uit een computer overneemt, wordt strafbaar. Ook het helen van computergegevens wordt strafbaar. Verder wordt het verbod op afluisteren, aftappen en opnemen van vertrouwelijke gesprekken uitgebreid. Ook krijgen officieren van Justitie bevoegdheid om strafbare informatie van internet te laten verwijderen.

Medewerkers van bedrijven of instellingen die bijvoorbeeld opzettelijk persoonlijke gegevens van een bekende Nederlander uit een computer kopiëren om deze aan derden door te verkopen, kunnen daarvoor straks een gevangenisstraf krijgen van maximaal een jaar. Dit was al strafbaar voor medewerkers van aanbieders van telecommunicatienetwerken. Ook het helen van computergegevens wordt strafbaar. Criminelen die digitaal gestolen informatie - zoals wachtwoorden - doorsluizen aan derden zijn nu niet strafbaar omdat deze informatie juridisch gezien geen 'goed' is.

Verder wil Hirsch Ballin het verbod verruimen op het afluisteren, aftappen of opnemen van vertrouwelijke gesprekken. Nu is het bijvoorbeeld verboden om stiekem in een woning een gesprek op te nemen, als degene die het gesprek opneemt daar zelf niet aan deelneemt. Straks geldt het verbod ook voor de dader die wél gespreksdeelnemer is en die zonder toestemming opnames heeft gemaakt. Het Nederlands recht komt hiermee op één lijn met bestaande wettelijke regels in Frankrijk en Duitsland.

 


Maximering incassokosten voor eenmanszaken en particulieren

Bij de Tweede Kamer is een nieuw wetsvoorstel ingediend waarmee met name particulieren en kleine bedrijven moeten worden beschermd tegen onredelijke incassokosten. In de algemene maatregel van bestuur zal de maximale vergoeding worden vastgesteld voor vorderingen uit overeenkomst tot betaling van een geldsom met een hoofdsom van maximaal Euro 25.000. Deze grens is gekozen omdat wordt beoogd met name consumenten en kleine bedrijven, zoals eenmanszaken te beschermen.

De vergoeding voor incassokosten wordt berekend als percentage van het verschuldigde bedrag, waarbij het percentage trapsgewijs lager wordt naarmate de vordering hoger wordt. Over de eerste Euro 2.500 van de vordering mag de vergoeding voor de incassokosten maximaal 15% van de hoofdsom bedragen. Over de volgende Euro 2.500 van de vordering bedraagt de vergoeding maximaal 10%. Vervolgens geldt dat de vergoeding voor de incassokosten ten hoogste 5% over de volgende Euro 5.000 van de vordering bedraagt. Over de volgende Euro 15.000 van de vordering mag maximaal 1% als vergoeding voor incassokosten worden berekend. Daarbij geldt ook een minimumbedrag voor de vergoeding van incassokosten van Euro 40.


Cassatierechtspraak wordt versterkt

De Hoge Raad kan straks cassatieberoepen sneller afdoen als blijkt dat ze geen kans van slagen hebben of van te weinig belang zijn voor een nieuwe behandeling. Dat staat in een wetsvoorstel waarmee de ministerraad heeft ingestemd.

Hierdoor kan de Hoge Raad zich beter concentreren op zijn kerntaken als hoogste nationale rechter in civiele zaken, strafzaken en belastingzaken. Door cassatieberoepen vroeg te selecteren, krijgen partijen veel sneller en tegen veel lagere kosten een einduitspraak in hun geschil als dat niet-ontvankelijk is. Ook kan een partij niet meer op hoge kosten worden gejaagd als de andere partij blijft procederen in een zaak die kansloos is in cassatie.

 


Disclaimer
Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau