Klarenbeek's incasso en adviesbureau
Terug naar archief

Wie betaalt de kleine verkeersboetes tijdens werktijd?

Lees artikel



Productaansprakelijkheid en bijsluiters

Lees artikel


Wie betaalt de kleine verkeersboetes tijdens werktijd?

Naar aanleiding van een uitspraak van het Hof
‘s-Gravenhage in mei 2006 ontstond de nodige commotie. Het Hof had namelijk geoordeeld dat een werkgever, in dit geval was dat TPG Post, kleine verkeersboetes niet op de werknemers kon verhalen, tenzij er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer in de zin van artikel 7:661 BW. Het Hof stelde daarbij dat er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid als de werknemer bij een snelheidslimiet van 50 kilometer per uur 10 kilometer of meer te hard reed.

Naar aanleiding van deze uitspraak stelden veel werknemers die in een auto van de zaak of een lease-auto reden, zich op het standpunt dat hun werkgever een verkeersboete bij een snelheidsovertreding van minder dan 10 kilometer per uur niet op hen konden verhalen. Dit heeft de nodige discussies teweeg gebracht.

Uitspraak Hoge Raad
TPG Post (thans TNT Post) kon zich niet vinden in de uitspraak van het Hof ’s-Gravenhage en heeft cassatie ingesteld. Op
13 juni 2008 heeft de Hoge Raad zijn oordeel gegeven. De Hoge Raad heeft naar de bedoeling van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) gekeken. De Hoge Raad meent dat bij de introductie van de wet de wetgever niet voor ogen heeft gehad de kentekenhouder, in dit geval TNT Post, te treffen met een boete zonder de mogelijkheid om die boete te verhalen op de werkelijke bestuurder, in dit geval de werknemer van TNT Post. Daarenboven wijst de Hoge Raad er op dat er een niet te verklaren en discriminerend onderscheid zou ontstaan tussen een werknemer met een auto van de zaak of een lease-auto en een werknemer die met een eigen auto rijdt. Deze laatste werknemer moet immers altijd zelf de verkeersboete betalen, ook als de verkeersovertreding tijdens een zakelijke rit is begaan.

Uitzondering
De Hoge Raad is dus het oordeel toegedaan dat een werknemer zelf verantwoordelijk is voor een snelheidsovertreding die hij heeft begaan tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden ongeacht of hij in een auto van de zaak of een lease-auto of een eigen auto rijdt. Dit kan anders zijn als de werkgever de werknemer min of meer zou heeft gedwongen een verkeersovertreding te begaan. Te denken valt aan de situatie dat de werkgever de werknemer opdraagt om zo snel mogelijk een pakketje bij een klant te bezorgen. De werknemer zou zich dan kunnen beroepen op artikel 7:611 BW. Het getuigt dan niet van goed werkgeverschap als de werkgever in die situatie de werknemer zou verplichten de verkeersboete te betalen als er een kleine verkeersboete verschuldigd zou zijn.

Voorts bestaat de mogelijkheid om in een CAO op te nemen dat de werkgever in bepaalde branches bijvoorbeeld een beperkt aantal kleine verkeersboetes voor zijn rekening neemt. Het is voorstelbaar dat dit in bepaalde branches een redelijke regeling is. Het is echter de vraag of de vakorganisaties bereid zijn om zich hiervoor in te zetten.

 



Productaansprakelijkheid en bijsluiters

Bijsluiters zijn belangrijker dan u denkt. Het ontbreken ervan, of het onduidelijk zijn van de tekst kan leiden tot productaansprakelijkheid. Soms staan in bijsluiters ook montagevoorschriften bedoeld om ongelukken te voorkomen. Ontstaat er een ongeluk door verkeerde montage en blijkt het product zonder montagevoorschriften te zijn verkocht, dan levert dat productaansprakelijkheid op. Het wordt dan gezien als een gebrek in het product.

Van een gebrekkig product is sprake wanneer het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten, alle omstandigheden in aanmerking genomen en in het bijzonder
[a] de presentatie van het product, [b] het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product en [c] het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht.

Het komt voor dat bijsluiters in een zo klein lettertype zijn afgedrukt dat ze in feite onleesbaar zijn. Dat levert dan een gebrek op.

Het ongeluk moet wel gebeuren bij redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product. Wanneer een volwassen man letsel oploopt doordat hij door een kinderdriewieler zakt, zal hij geen succes hebben bij een poging zijn schade te verhalen op grond van productaansprakelijkheid. De producent hoeft met een dergelijk gebruik van de driewieler geen rekening te houden.

Als hoofdregel geldt dat de producent aansprakelijk is. Maar dat is zo nodig ook ieder ander die het product in het economisch verkeer brengt. Dus ook de groothandelaar of de winkelier. Maar zodra de winkelier aansprakelijk wordt gesteld en hij naam en adres van de groothandelaar aanwijst van wie het product gekocht is, dan is de winkelier niet langer ‘producent’. Als het goed is komt men dus uiteindelijk uit bij de daadwerkelijke producent (fabrikant).

Een bijzondere verjaringsregel is dat de rechtsvordering binnen drie jaar verjaart, gerekend vanaf de dag dat de benadeelde respectievelijk het slachtoffer bekend was of had moeten zijn met [a] de schade, [b] het gebrek en [c] de identiteit van de producent. Een schriftelijke aansprakelijkheidstelling stuit die termijn dus niet. Binnen die termijn van drie jaar moet men dus de producent gedagvaard hebben. Woont de producent in het buitenland maar wel binnen de Europese gemeenschap, dan is de rechter van de woonplaats van het slachtoffer bevoegd.

Omdat er aan drie voorwaarden voldaan moet worden voordat de termijn gaat lopen, kan het soms heel wat jaren duren voordat de termijn daadwerkelijk begint te lopen. Daarom is er nog een verjaringstermijn van toepassing. Het recht op schadevergoeding van het slachtoffer verjaart na tien jaar gerekend vanaf de dag waarop het product in het verkeer is gebracht.

De producent zal zeggen dat het moment waarop het product de fabriek verlaat, moet gelden als het moment waarop het product in het economisch verkeer is gebracht. Als het product vervolgens elf jaar op de plank blijft liggen bij de groothandel en winkelier, dan is het recht op schadevergoeding per definitie in rook op gegaan.
De consument, die op de voorgeschiedenis geen enkel zicht heeft, is geneigd te verdedigen dat goederen in het economisch verkeer worden gebracht op het moment dat hij als consument het product in de winkel koopt.
Aanvankelijk werd wel gekozen voor de interpretatie van de producenten. Maar tegenwoordig is men steeds meer van mening dat de interpretatie ten gunste van de consument moet gelden.

Naast de route via productaansprakelijkheid blijft de gewone route via onrechtmatige daad open. Die laatste route kan problematischer zijn doordat de benadeelde meer moet bewijzen.

Het belang van goede en goed leesbare bijsluiters geldt ook bij medicijnen. Niet alleen voor de consument, maar ook voor de producent.

... terug naar boven


Nieuwe regels ziekmelden van werknemers

Binnenkort veranderen de regels voor het ziekmelden van werknemers. Nu moeten werkgevers werknemers nog bij het UWV ziekmelden in de 13e week. Straks hoeft dat pas in de
42e week. Ook hoeven werkgevers werknemers niet meer beter te melden.
Dit komt door een wetswijziging. De wetswijziging scheelt tijd en geld. Minder formulieren om in te vullen en minder administratie. Dit bespaart het bedrijfsleven in totaal
2,2 miljoen euro.

Wat zijn de nieuwe regels?

  • Werkgevers melden werknemers ziek in de 42e week. Na 2 weken stuurt het UWV een brief ter bevestiging. Werkgevers krijgen ook informatie over de re-integratie-activiteiten die van hen worden verwacht in het 2e ziektejaar van de werknemer.
  • Meldt de werkgever zijn werknemer te laat ziek? Dan kan hij een boete krijgen van maximaal 455 euro. De regel dat de werkgever bij te late melding zijn werknemer langer loon moet doorbetalen na 2 jaar ziekte, vervalt.
  • Werkgevers hoeven werknemers niet meer beter te melden.

Waar moeten werkgevers aan denken?

  • Informeer de personeelsafdeling.
  • Pas op tijd werkwijze en/of systemen aan.
  • Binnenkort is de ingangsdatum bekend, let op de berichtgeving.
  • Tot de ingangsdatum gelden de huidige regels.

Zodra de Eerste Kamer deze wijziging heeft goedgekeurd, is bekend wanneer de nieuwe regels ingaan. Waarschijnlijk is dat per 1 november.





Meldplicht bij verdachte contante betalingen boven de 15.000 euro

Sinds 1 augustus 2008 moeten handelaren de identiteit van kopers vaststellen en registreren, bij contante betalingen boven de 15.000 euro. Als er reden is om te vermoeden dat er sprake is van witwassen of terrorisme, dan moet de handelaar een melding doen bij de Financial Intelligence Unit Nederland. Bij contante bedragen boven de 25.000 euro is een melding in bepaalde branches altijd verplicht.

De nieuwe verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De Wet identificatie bij dienstverlening (WID) en de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) zijn in deze wet samengevoegd. De nieuwe wet moet de verplichtingen van de anti-witwaswetgeving beter inzichtelijk maken.





Zieke uitzendkracht krijgt ook ziekengeld over werkdagen in weekend

Uitzendkrachten krijgen straks in hun eerste ziekteweek ook over werk in het weekend ziekengeld uitbetaald. Nu krijgen zij dat niet. De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel om de Ziektewet op dit punt te wijzigen.

Onder de Ziektewet vallen onder andere uitzendkrachten, andere flexwerkers en vrouwen die ziek zijn als gevolg van hun zwangerschap of bevalling. Deze groepen mensen moeten op dezelfde wijze aanspraak kunnen maken op ziekengeld. In de huidige situatie kan het voorkomen dat een uitzendkracht die in het weekend werkt en op die dagen ziek is, in zijn eerste ziekteweek minder ziekengeld ontvangt dan een uitzendkracht die enkel doordeweeks hetzelfde aantal dagen werkt. Zo krijgt een uitzendkracht die van dinsdag tot en met vrijdag werkt, ziek wordt en de eerste twee dagen gedeeltelijk zelf moet betalen, over donderdag en vrijdag ziekengeld. Dezelfde uitzendkracht die van donderdag tot en met zondag werkt, krijgt helemaal geen ziekengeld, omdat hij de eerste twee dagen zelf moet betalen en in weekend geen recht heeft op ziekengeld. In de nieuwe situatie krijgt hij in de eerste ziekteweek over zaterdag en zondag ziekengeld uitgekeerd.





Zwangerschapsuitkering voor vrouwelijk zelfstandigen

Vrouwelijke zelfstandigen hebben sinds 4 juni 2008 minimaal
16 weken recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. De uitkering bedraagt maximaal het minimumloon. Voorwaarde is dat de zelfstandige in het voorafgaande jaar minimaal 1225 uur heeft gewerkt. Was dit minder, dan hangt de hoogte van de uitkering af van de winst en inkomsten. De belangrijkste reden voor deze nieuwe wetgeving is de bescherming van moeder en kind. Veel vrouwelijke zelfstandigen verzekeren zich niet tegen inkomensverlies door zwangerschap en bevalling. Met deze nieuwe regel hoeven zelfstandigen tijdens hun zwangerschap minder lang door te werken. Ook is het minder noodzakelijk na de bevalling snel weer te beginnen
.





Digitaal procederen bij bestuursrechter wordt mogelijk

Burgers kunnen voortaan digitaal procederen bij de bestuursrechter. Dit betekent dat processtukken en beroepsschriften elektronisch kunnen worden verzonden.
De ministerraad heeft ingestemd met een daartoe strekkend wetsvoorstel. Dit biedt een wettelijke grondslag voor snel, betrouwbaar en vertrouwelijk elektronisch verkeer tussen burgers en bestuursrechters.

De voorgestelde regeling sluit aan bij de toenemende behoefte in de praktijk aan elektronische mogelijkheden tijdens een bestuursrechtelijke procedure. Het stimuleert bestuursrechters om het elektronisch procederen verder te ontwikkelen. Deze vorm van procederen heeft namelijk belangrijke voordelen. Allereerst bevordert het digitaal verzenden van een beroepschrift de toegankelijkheid van de bestuursrechtspraak. Bovendien draagt de beschikbaarheid van digitale processtukken bij aan vermindering van de doorlooptijden. Elektronisch verzonden stukken kunnen eenvoudig worden bewaard en snel worden geraadpleegd bij de behandeling van nieuwe beroepszaken. Dit in tegenstelling tot papieren documenten, waarvan de opslag veel ruimte en geld kost. Moderne communicatie is efficiënt en kan op termijn leiden tot aanzienlijke kostenbesparingen bij de gerechten.

Overigens mag de burger per e-mail een beroepschrift aan de bestuursrechter verzenden, maar dit hoeft niet. Van een plicht tot digitaal procederen is dus geen sprake. Degene die om wat voor reden dan ook geen gebruik van e-mail wil maken, mag ook in de toekomst de papieren weg blijven bewandelen.





Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

 

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau