Klarenbeek's incasso en adviesbureau
Terug naar archief

Concurrentiebeding in bedrijfsreglement rechtsgeldig geacht

Lees artikel



KvK niet aansprakelijk bij nalatigheid inschrijving

Lees artikel


Concurrentiebeding in bedrijfsreglement rechtsgeldig geacht

Tot voor kort werd vrij algemeen aangenomen dat een enkele verwijzing in de arbeidsovereenkomst naar het van toepassing zijnde bedrijfsreglement waarin ook een concurrentiebeding was opgenomen niet voldoende was om het concurrentiebeding rechtsgeldig te doen zijn. De Hoge Raad denkt daar anders over.

De zaak waarom het ging was de volgende. De werknemer in kwestie was bij een accountantskantoor gaan werken. Bij de indiensttreding tekende de werknemer een arbeidsovereenkomst waarin werd verwezen naar een bedrijfsreglement waarin onder andere een concurrentiebeding voorkwam. Na verloop van jaren besloot de werkgever het bedrijfsreglement aan te passen. Aan het personeel werd een nieuw reglement aangeboden waarin wederom een concurrentiebeding voorkwam. In de aanbiedingsbrief stond: ‘Door mede ondertekening verklaart u zich akkoord met de inhoud van de gewijzigde voorwaarden’. De werknemer heeft de aanbiedingsbrief ondertekend en teruggestuurd.

Vervolgens heeft de werknemer enige jaren later ontslag genomen en is bij een concurrerend kantoor gaan werken. De werkgever heeft de werknemer vervolgens aangesproken wegens de overtreding van het concurrentiebeding. De werknemer stelde dat het concurrentiebeding niet van toepassing was, omdat het niet was ondertekend en dat niet voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste als het beding slechts in een bedrijfsreglement voorkomt. De Hoge Raad komt tot een ander oordeel en dat is in het licht van de heersende mening in de juridische wereld verrassend.

De Hoge Raad stelt voorop dat de wettelijke eis dat een concurrentiebeding schriftelijk moet worden overeengekomen wordt verklaard uit de gedachte dat het schriftelijkheidsvereiste een bijzondere waarborg is dat de werknemer de gevolgen voor het hem bezwarende beding goed heeft overwogen. Vervolgens overweegt de Hoge Raad dat aan dit vereiste is voldaan indien de werknemer op enige manier schriftelijk tot uitdrukking brengt dat hij heeft kennis genomen van het op schrift gestelde concurrentiebeding en dat hij daarmee instemt. Het maakt dan niet meer uit dat het concurrentiebeding in een bedrijfsreglement is opgenomen en dat de werknemer een brief (of arbeidsovereenkomst tekent) waarbij slechts wordt verwezen naar het toepasselijke reglement en (zonder expliciet een concurrentiebeding te noemen) verklaart met de bepalingen daarvan in te stemmen.

Wel heeft de Hoge Raad ten overvloede geoordeeld dat niet aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan, indien de werknemer instemt met een van toepassing zijnde bedrijfsreglement met daarin een concurrentiebeding, indien een exemplaar van dat reglement niet aan de werknemer ter hand is gesteld. In voorkomende gevallen zal de werkgever moeten bewijzen dat het reglement bij het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer ter hand is gesteld.

 



KvK niet aansprakelijk bij nalatigheid inschrijving

De Kamer van Koophandel (KvK) houdt een handelsregister bij dat fungeert als bron voor derden om informatie over een onderneming te verkrijgen. Leidend beginsel daarbij is dat de onderneming zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de door haar verstrekte gegevens. Dit betekent concreet dat als een derde te goeder trouw een overeenkomst sluit met een volgens het handelsregister vertegenwoordigingsbevoegde – maar in werkelijkheid onbevoegde – persoon, de onderneming toch aan deze overeenkomst gebonden zal zijn.

Bij een inschrijving in het handelsregister is de KvK gehouden summierlijk te onderzoeken of de verstrekte gegevens juist zijn. Aanvankelijk is daar niet erg strak de hand aan gehouden. Sinds enkele jaren verlangt de KvK echter dat personen die aangifte doen van de oprichting of wijziging van een onderneming zich kunnen legitimeren. Een volmacht daartoe volstaat niet meer; men dient in persoon te verschijnen. De enige uitzondering hierop wordt gevormd door de (kandidaat-)
notaris. Van hem wordt verondersteld dat de door hem verstrekte gegevens over een persoon juist zijn. In de deze zomer in te voeren nieuwe Handelsregisterwet wordt de KvK een veel actievere rol toebedeeld. De KvK dient zich onder deze wetgeving ervan te overtuigen dat de verstrekte gegevens juist zijn en krijgt voor de vaststelling daarvan de beschikking over nieuwe middelen.

De vraag is nu hoe dit summierlijk onderzoek door de KvK juridisch uitwerkt. Wat zijn de consequenties wanneer de KvK bij de inschrijving onzorgvuldig heeft gehandeld? Onlangs heeft de rechter zich over een opmerkelijke kwestie moeten buigen, waarbij de (on-)zorgvuldigheid van de KvK centraal stond.

Persoon A laat zijn eenmanszaak, in casu een juwelierszaak, onder eigen naam en die van persoon B bij de KvK in het handelsregister inschrijven. Niet veel later laat persoon B in het handelsregister opnemen dat persoon A de juwelierszaak aan hem heeft overgedragen. Persoon A is daarbij niet in persoon verschenen en ook zijn handtekening zou vervalst zijn. Met het uittreksel uit het handelsregister laat persoon B met behulp van de politie persoon A uit de juwelierszaak verwijderen, waarna hij bijna alle waardevolle sieraden ontvreemdt. Persoon A spreekt de KvK wegens onzorgvuldig handelen tot vergoeding van de schade aan op grond van onrechtmatige daad. De rechter oordeelt dan dat het summierlijk onderzoek dat de KvK moet doen, is bedoeld om het algemeen belang van rechtszekerheid te dienen en niet om een particulier vermogensbelang te beschermen. De vordering wordt afgewezen.

Een verbijsterend geval dat zich uiteraard niet elke dag zal voordoen, maar dat wel onderstreept hoe belangrijk een juiste inschrijving van uw onderneming in het handelsregister is. De KvK zal voor onjuistheden en de gevolgen daarvan niet aansprakelijk zijn.

... terug naar boven


Kleine schulden in Europa makkelijker te innen

Een nieuwe Europese verordening maakt het mogelijk dat bedrijven en consumenten met behulp van een snelle en eenvoudige procedure schulden tot 2000 euro kunnen innen. Daardoor hoeven schuldeisers minder kosten te maken en is er minder rompslomp. Procederen in het buitenland is nu nog vaak gecompliceerd, kostbaar en tijdrovend, zeker als het gaat om relatief geringe vorderingen. De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel dat deze verordening opneemt in Nederlandse wetgeving.

Een Nederlander die een schuld in een andere lidstaat van de Europese Unie wil innen, kan voortaan met een zogeheten vorderingsformulier naar de bevoegde rechter. Dit is een van de standaardformulieren waarvan gebruik wordt gemaakt om de procedure zo eenvoudig mogelijk te houden. Ook hoeft de schuldeiser geen uitgebreide juridische onderbouwing van zijn vordering te geven. Er geldt geen verplichte procesvertegenwoordiging.

De rechter beslist na ontvangst van het antwoord van de verweerder. Alleen als aanvullende informatie nodig is, vraagt de rechter extra bewijsstukken of wordt een zitting gehouden. Er gelden korte termijnen van dertig dagen voor eiser, verweerder en het gerecht. De verweerder kan een tegenvordering indienen.





Ondernemers verplicht meebetalen onderhoud winkelstraat

Ondernemers worden verplicht mee te betalen aan voorzieningen in openbare ruimten zoals de winkelstraat of het bedrijventerrein. Staatssecretaris Frank Heemskerk van Economische Zaken dient hiervoor een wetsvoorstel in. Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat alle ondernemers meebetalen aan het onderhouden van een winkelgebied. Nu draait een deel van de ondernemers voor de kosten op doordat sommigen weigeren mee te betalen. De nieuwe wet moet begin 2009 ingaan.





Verplicht onderhoudsfonds voor eigenaren van koopappartement

Vanaf 1 mei 2008 is iedere Vereniging van Eigenaren (VvE) wettelijk verplicht een reservefonds te hebben voor (groot) onderhoud aan het gemeenschappelijke pand (dak, fundering, gevel, gezamenlijke installaties). In totaal zijn er in Nederland ruim 500.000 koopappartementen. Uit onderzoek blijkt dat 20 procent van de eigenaren van een appartement te maken heeft met een niet-actieve Vereniging van Eigenaren. Dat betekent geen jaarlijkse vergadering en geen periodieke geldbijdrage voor het reservefonds. Door het hebben van een reservefonds kan bijvoorbeeld een lekkend dak direct gemaakt worden en zijn eigenaren niet afhankelijk van de financiële situatie van één van de bewoners.

Een eigenaar van een appartement, flat, etage- of portiekwoning is automatisch lid van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Deze is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer van de gemeenschappelijke bouwdelen. Hoeveel geld voor het reservefonds gewenst is, hangt af van welk onderhoud nodig is en hoeveel dat gaat kosten. VvE’s kunnen een meerjarenonderhoudsplan (laten) opstellen.

Voor een eerste indicatie is er de speciale VvE-onderhoudsmeter (via http://www.vrom.nl/appartementen). Op basis van het woningtype, de bouwperiode, het woonoppervlak en de staat van onderhoud berekent dit hulpmiddel wat er in moet zitten en wat de jaarlijkse bijdrage is.





Nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. De minister van VROM wil hiermee een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening introduceren, met snellere en eenvoudigere procedures.

Voor ondernemers is het belangrijk te weten dat artikel 19 van de oude wet is geschrapt. Met deze bepaling kon vrijstelling worden verleend van het bestemmingsplan. Hiervoor in de plaats is het projectbesluit gekomen.
Een projectbesluit regelt de uitwerking van een project dat afwijkt van het geldende bestemmingsplan. De procedure voor een projectbesluit komt in grote lijnen overeen met die van het bestemmingsplan. De belangrijkste verschillen zijn:

  • Bij het projectbesluit kan beroep op twee momenten plaatsvinden. Er is geen termijn waarbinnen er een uitspraak moet zijn.

  • Een projectbesluit moet binnen één jaar worden vertaald in een ontwerp-bestemmingsplan (verlenging met twee of vier jaar is mogelijk)

  • Het invorderen van leges voor het project kan pas nadat het nieuwe bestemmingsplan is vastgesteld. De leges vervallen als het bestemmingsplan niet op tijd wordt vastgesteld.

Een projectbesluit moet vanaf de terinzagelegging in de ontwerpfase voor iedereen digitaal beschikbaar zijn.
Ook de termijn van de bestemmingsplanprocedure is flink verkort (van een jaar naar 22 tot 24 weken). De nieuwe Wro verplicht gemeenten het bestemmingsplan te digitaliseren. Ook nieuw is de 'structuurvisie', die Rijk, provincie en gemeenten opstellen. In dit beleidsdocument staan de ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied.

 




Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

 

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau