Klarenbeek's incasso en adviesbureau
Terug naar archief

Nieuwe Arbeidstijdenwet per 1 april 2007

Lees artikel



Schuldsanering en ondernemer

Lees artikel


Nieuwe Arbeidstijdenwet per 1 april 2007

Eind november van vorig jaar heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel met betrekking tot de vereenvoudiging van de Arbeidstijdenwet. De wet is op 1 april 2007 van kracht geworden. De Arbeidstijdenwet ziet enerzijds op de bescherming van de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemer en anderzijds op het combineren van werk en privé. De nieuwe wet wil zich zo veel mogelijk gaan beperken tot de eerste doelstelling. Dit om de internationale concurrentiepositie van Nederland te verbeteren.

Maximum werktijd
In de nieuwe wet staan nog maar vier regels (voorheen twaalf) voor wat betreft de maximum werktijd. Werkgevers en werknemers krijgen zo veel meer vrijheid om de verdeling van de werktijd over de dag en de week zelf in te vullen. De maximum arbeidstijd is 12 uur per dienst en 60 uur per week. In een periode van 4 weken mag een werknemer gemiddeld 55 uur per week werken en per 16 weken gemiddeld 48 uur.

Pauzes
De wet biedt werkgevers en werknemers de ruimte om zelf afspraken te maken over het aantal pauzes en de lengte daarvan. De wet bepaalt alleen nog dat na een dienst van 5,5 uur of langer een pauze moet worden ingelast. De regels voor het werken op zondag veranderen niet: het blijft zo dat het aantal vrije zondagen minimaal 13 moet zijn, daarvan bij CAO ten nadele van de werknemer mag worden afgeweken, maar de individuele werknemer dat mag weigeren.

Nachtarbeid
Ook op het gebied van de nachtarbeid betekent de wet een versoepeling hoewel er een bescherming blijft voor de werknemer: een nachtdienst mag in beginsel niet langer duren dan 10 uur. Bovendien mag de werkweek van werknemers die regelmatig nachtdiensten draaien over een periode van 16 weken niet meer dan gemiddeld 40 uur bedragen en geldt na één of meer nachtdiensten een langere rusttijd. Tot slot blijft een beperking gelden voor het aantal nachtdiensten; per 16 weken maximaal 36, waarvan maximaal 7 aaneengesloten. Bij CAO of na afspraak met de OR mag dat aantal worden verhoogd tot 140 nachtdiensten op jaarbasis en maximaal 8 aaneengesloten. Dit is dan meteen het enige punt waarbij de zogenaamde dubbele norm nog geldt (een wettelijk maximum dat bij CAO of in overleg met de OR kan worden verruimd).

In veel sectoren gelden CAO’s. Daarvoor komt een overgangsregeling. De nieuwe wet wordt van toepassing op het moment dat de CAO in 2007 afloopt of zoveel eerder als de CAO-partijen afspreken. Uiterlijk op 1 januari 2008 geldt de wet voor alle sectoren, ongeacht of er een dan nog afwijkende CAO van kracht is.

 


. . . terug naar boven



Schuldsanering en ondernemer

Ondernemen is gericht op het maken van winst. Gelukkig wordt die doelstelling ook vaak behaald, maar soms zit het wel eens tegen. Een gezonde onderneming kan wel een dipje overleven. Maar als er langere tijd met verlies wordt gedraaid, of ook kortere tijd als de marges toch al gering waren, en als de betalingsmoeilijkheden zich ophopen, kan de continuïteit van de onderneming in gevaar komen. Tijdig ingrijpen en saneren, al dan niet met hulp van buitenaf, is de meest verstandige optie. In veel gevallen zien we echter dat er langere tijd wordt ‘doorgemodderd’. De goede eigenschappen van de doorsnee ondernemer worden dan juist een bedreiging, namelijk optimisme, geloof in eigen kunnen en vasthoudendheid. In het uiterste geval zullen de schuldeisers het faillissement van de onderneming kunnen aanvragen. Een door de rechter benoemde curator zal dan de onderneming liquideren.

Er is echter nog een andere liquidatieprocedure. Een ondernemer die zijn onderneming niet in de vorm van een rechtspersoon drijft, kan zelf kiezen (schuldeisers kunnen dat niet) voor de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Het gaat dan meestal om een eenmanszaak of een vennootschap onder firma. De rechter die het beroep op deze regeling honoreert, zal een bewindvoerder aanstellen die de onderneming-niet-zijnde-rechtspersoon liquideert. Dit traject duurt drie jaar, en men moet maximaal afbetalen aan de schuldeisers. Groot verschil met de faillissementsregeling is dat de ondernemer daarna een zogenaamde ‘schone lei’ heeft: de resterende schulden zijn na die drie jaar op grond van een rechterlijk eindvonnis niet meer invorderbaar. In de terminologie van de Faillissementswet: zij zijn omgezet in natuurlijke verbintenissen. Na afwikkeling van een faillissement daarentegen blijven alle onbetaald gebleven schulden wel rechtens opeisbaar, en zal de incasso dus gewoon weer aanvangen.

Belangrijke toelatingsvoorwaarde is dat de schulden volgens de rechter te goeder trouw zijn ontstaan. Een ondernemer die geen of onvoldoende inzichtelijke boekhouding heeft bijgehouden wordt veelal geweigerd. Ook het verweer dat men in de veronderstelling verkeerde en er op af mocht gaan dat de boekhouder de zaken op orde had, wordt niet aanvaard: de schulden zullen dan worden aangemerkt als niet te goeder trouw ontstaan.

De Monitor Schuldsanering – een onderzoek dat begin van dit jaar door de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer is gezonden – geeft veel inzicht in de samenstelling van de doelgroep van de schuldsaneringsregeling. Zo blijkt dat van de 12.000 rechtbankprocedures in totaal 1800 ondernemers jaarlijks in Nederland een beroep doen op deze saneringsregeling – 15% van de totale aanvraag. De gemiddelde schuldenlast van deze ondernemers bedraagt euro 110.000,-, ruim drie maal zo hoog als die van de niet-beroeps- of bedrijfsmatige schuldenaar die in deze regeling zit. De ondernemers hebben gemiddeld 13 schuldeisers en de hoofdoorzaak van de problematische schuldenlast is een inkomensterugval, met overbesteding op een tweede plaats. Ruim een kwart van de (ex) ondernemers heeft belastingschulden. Slechts 10% van de (ex) ondernemers maakt gebruik van externe hulp om de financiën onder controle te krijgen. In 60% van de gevallen treedt een advocaat op als bewindvoerder van de ondernemer in de schuldsanering. Opmerkelijk is dat een jaar na verlening van de ‘schone lei’ slechts 10% van de (ex)ondernemers wederom kampt met serieuze betalingsachterstanden.


... terug naar boven


Werkgever aansprakelijk voor thuiswerkplek

Werkgevers die hun medewerkers thuis laten werken, zijn verplicht om voor een goede thuiswerkplek te zorgen. Dit blijkt uit een uitspraak van het Gerechtshof in Amsterdam. Een werknemer van een pensioenbedrijf in Nederland kreeg na negen maanden last van RSI. Ze stelde haar werkgever aansprakelijk omdat de schade was ontstaan door de hoge werkdruk. Daarnaast voldeden zowel de werkplek op kantoor als de werkplek bij haar thuis niet aan de ergnomische maatstaven. De werkgever had voor het thuiswerk alleen een computer ter beschikking gesteld.

De bedrijfsarts verklaarde dat de werknemer voordat zij bij de werkgever ging werken, gezond was en dat persoonlijke eigenschappen niet van invloed zijn op het ontstaan van de RSI-klachten. Bij de WAO-keuring werd ze na haar RSI-klachten voor 80-100% arbeidsongeschiktheid verklaard.

Uit de uitspraak van het gerechtshof blijkt dat de werkgever verantwoordelijk is voor de inrichting van de werkplek bij de werknemer thuis indien de werknemer met een zekere regelmaat vanuit huis zijn werkzaamheden verricht. Zo moet de arbeidsplaats van een thuiswerker zodanig zijn ingericht dat de arbeid zoveel mogelijk zittend op ergonomisch verantwoorde wijze kan worden verricht. Hiertoe dient de werkgever een doelmatige zitgelegenheid te bieden.





Ontduiking minimumloon direct bestraft

De Arbeidsinspectie kan direct boetes uitdelen aan werkgevers die werknemers minder uitbetalen dan het wettelijke minimumloon. Die boete kan oplopen tot maximaal euro 6.700 per werknemer. Deze aanpassing van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is onderdeel van de maatregelen die moeten garanderen dat werknemers uit Midden- en Oost-Europese EU-landen niet veel minder geld zullen verdienen dan hun Nederlandse collega’s. Met de extra bevoegdheden kan de Arbeidsinspectie direct optreden om oneerlijke concurrentie te voorkomen en de rechten van de werknemers te beschermen. Voorheen moesten werknemers die minder betaald kregen dan het minimumloon zelf naar de rechter stappen. Deze mogelijkheid blijft wel bestaan.






Europees octrooi minder kostbaar en tijdrovend

Ondernemers die een Europees octrooi aanvragen, kunnen binnenkort minder tijd en geld kwijt zijn. In de huidige situatie moet een octrooi dat in een ander land wordt ingediend, vertaald zijn in de taal van dat land. Dat betekent dat een ondernemer die voor heel Europa patent wil aanvragen, nu zijn octrooi moet vertalen in 27 talen. Acht landen, waaronder Nederland, hebben het initiatief genomen die verplichte vertaling los te gaan laten. Nederland neemt hierin alvast een voorsprong doordat de ministerraad er mee heeft ingestemd dat octrooien niet langer in het Nederlands ingediend hoeven te worden.





‘Afluisteren werknemers mag’

Voor een werkgever is het geoorloofd een geheime geluidsband mee te laten lopen met telefoongesprekken van werknemers, om hen op basis hiervan te kunnen ontslaan. Dit concludeerde de kantonrechter in Breda naar aanleiding van een geding.

Door deze bepaling behoort ontslag op basis van een afgeluisterd gesprek voor Nederlandse werkgevers voortaan tot de mogelijkheden. Dit is echter alleen het geval als de afgeluisterde gesprekken over het werk of de arbeidsrelatie gaan. Het bedrijf dat het geding had aangespannen, wilde een werknemer ontslaan omdat hij onvoldoende zou functioneren en bovendien collega’s zou bedreigen.





Kabinet schrapt regels voor dienstverleners uit Europese Unie

Buitenlandse dienstverlenende bedrijven uit de Europese Unie (EU), die in Nederland werknemers willen inzetten die hier niet zonder meer mogen werken, hoeven straks niet langer een kopie van het identiteitsbewijs van deze werknemers te overleggen aan het Centrum voor Werk en Inkomen. De versoepeling geldt ook voor dienstverleners uit IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.

Dienstverleners moeten nu nog wel een kopie van het identiteitsbewijs van deze werknemers overleggen. Dit is een onderdeel van de meldingsplicht, het zogeheten notificatiesysteem. Deze meldingsplicht geldt voor dienstverleners uit de EU, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland die hier aan de slag willen met werknemers die hier niet zonder meer mogen werken.

Het kabinet heeft ook besloten dat kopieën van een verblijfs- en werkvergunning hier alleen nog maar nodig zijn voor werknemers uit niet EU-landen, de zogenoemde ‘derde landen’. Uiteraard moet er dan in het eigen land van de dienstverlener wel zo’n vergunningsplicht gelden. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij Oekraïense werknemers van een Poolse dienstverlener die in Nederland komen werken.





Hardere aanpak ernstige overlast

De burgemeester en de officier van justitie krijgen extra bevoegdheden om preventief in te grijpen bij ernstige overlast. Het kan hierbij gaan om aanhoudende pesterijen van buurtbewoners, voortdurende vernielingen, steeds terugkerend hinderlijk gedrag op of aan de weg of andere feiten. Ook komt het voor dat slachtoffers of getuigen van strafbare feiten worden geïntimideerd of anderszins lastiggevallen.

Burgemeesters krijgen de bevoegdheid mensen die voortdurend overlast veroorzaken en daarmee aanhoudend de openbare orde verstoren, een gebiedsverbod op te leggen van maximaal drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. Zij mogen dan niet in een bepaalde straat of buurt komen. Ook kan de burgemeester dit voor zulke notoire lastpakken combineren met een meldingsplicht. De bevoegdheden voor de burgemeesters zijn bedoeld om de openbare orde te handhaven of te herstellen. Officieren van justitie krijgen extra bevoegdheden om maatregelen op te leggen aan verdachten voordat zij voor de rechter komen.






Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

 

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau