Klarenbeek's incasso en adviesbureau
Terug naar archief

Het verstrekken van leningen aan werknemers door werkgevers

Lees artikel



Vergoeding huishoudelijke hulp na ongeval

Lees artikel


Het verstrekken van leningen aan werknemers door werkgevers

Het komt regelmatig voor dat een werkgever aan een werknemer tijdens zijn dienstverband een lening verstrekt, die door de werknemer in maandelijkse termijnen moet worden terugbetaald, dan wel wordt verrekend met het loon van de werknemer. Uit diverse uitspraken blijkt dat door werkgevers niet altijd voldoende aandacht wordt geschonken aan de formulering van de voorwaarden waaronder de lening met de werknemer is aangegaan. Dit kan leiden tot grote problemen, indien bijvoorbeeld door een gerechtsdeurwaarder beslag wordt gelegd op het loon van de werknemer vanwege een vordering van een derde.

In de wet is bepaald dat de werkgever tijdens het dienstverband bevoegd is voorschotten op het loon te verrekenen, indien hiervan een schriftelijke overeenkomst is gesloten. Uit deze overeenkomst zal dan wel moeten blijken dat er sprake is van een lening die mede dient als voorschot op het loon alsmede dat het geleende bedrag zal worden afgelost uit de opgebouwde aanspraak op loon. Vaak wordt vergeten om dit expliciet in een overeenkomst te vermelden. Hierdoor loopt een werkgever het risico dat de rechter zal bepalen dat de werkgever niet bevoegd is tot verrekening van de lening met het maandelijkse loon van de werknemer. Dit betekent dat de werkgever bij een eventueel beslag op het loon van de werknemer voorrang dient te geven aan de vordering van degene die beslag heeft gelegd. De werkgever kan dan pas na betaling van de vordering van deze derde zijn lening incasseren.

Daarnaast komt het ook vaak voor dat de werkgever kosten maakt ten behoeve van de werknemer die hij vervolgens probeert te verrekenen met het maandelijks loon van de werknemer. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een fiets-privéplan, waarbij de werkgever op eigen naam een fiets aanschaft ten behoeve van de werknemer. Uit de rechtspraak blijkt dat in dergelijke situaties voor de verrekeningsmogelijkheid van de werkgever moet worden beoordeeld of de vordering van de werkgever in verband met de aanschaf van de fiets en de loonvordering van de werknemer uit dezelfde rechtsverhouding, dat wil zeggen de arbeidsverhouding, voortvloeien.

Teneinde te voorkomen dat door de rechter wordt geoordeeld dat de beide vorderingen niet uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien, dient er alsnog een schriftelijke overeenkomst te worden opgemaakt. In deze overeenkomst moet duidelijk worden vermeld dat het fiets-privéplan onlosmakelijk deel uitmaakt van de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst. Tevens dient in deze overeenkomst, evenals bij een overeenkomst van geldlening, te worden vermeld dat de betaalde bedragen ten behoeve van het fiets-privéplan dienen als voorschot op het loon en dat deze bedragen zullen worden afgelost uit de opgebouwde aanspraak op loon.

Mocht dit niet op de juiste wijze zijn vastgelegd, dan zal een werkgever bij een eventueel loonbeslag wederom voorrang moeten geven aan de deurwaarder, voor zover de kosten voor de aanschaf van de fiets na de beslaglegging opeisbaar zijn geworden. Vanwege dit risico verdient het dan ook aanbeveling om in de betreffende overeenkomst tevens te vermelden dat de vordering op de werknemer uit het fiets-privéplan direct opeisbaar is, maar op een latere datum met het loon van de werknemer zal worden verrekend.

 



Vergoeding huishoudelijke hulp na ongeval

Het Gerechtshof Den Bosch wees in december 2007 een interessant arrest. In 1995 loopt een 25-jarige vrouw door een achteropkomende automobilist een ernstige whiplash op waardoor zij 80% tot 100% arbeidsongeschikt volgens de WAO wordt. De verzekeraar betwist in hoger beroep (het is intussen 2005!) de juistheid van de neurologische en de arbeidskundige deskundigenrapportages. Daarbij maakt de verzekeraar ook bezwaar tegen toewijzing van vergoeding voor huishoudelijke hulp (3,7 uur per week) door de moeder van het slachtoffer op basis van fl.15,- per uur terwijl niet wordt aangetoond dat die uren betaald zijn. Het gerechtshof wijst het bezwaar (in 2007!) af.

We zijn inmiddels twaalf jaar na het ongeval, de koers van huishoudelijke hulp is inmiddels euro 7,50 à euro 10,- per uur. De huishoudelijke hulp moet worden vergoed aan het slachtoffer, ook als zij die kosten feitelijk niet aan haar moeder zou hebben moeten betalen. Een belangrijke uitspraak die een spaak in het wiel steekt van de gebruikelijke aanpak van verzekeraars om geen huishoudelijke hulp te vergoeden. Dat ging namelijk als volgt.

Slachtoffer X – die vaak jaren moet wachten op erkenning van huishoudelijke hulpbehoefte - huurt net als 99% van alle Nederlanders een zwarte werkster in. Voorspelbaar is dat dan het bewijs nooit kan worden geleverd dat er betaald is voor die hulp. De werkster wil niet dat dit bekend wordt. Of het scenario zoals hier. Zolang X geen geld krijgt kan X zelfs niet de zwarte huishoudelijke hulp betalen en dus springt de moeder van X bij om de nood te lenigen. En moeder zal geen cent betaling eisen, zeker niet zolang haar dochter geen geld heeft om het te betalen. Voorheen was de uitkomst dat de verzekeraar dan geen cent voor deze schadepost betaalde. In feite werkte het systeem aldus dat verzekeraars een premie verdienden voor hun dwarse opstelling.

Die truc gaat nu niet meer op. X hoeft alleen maar te bewijzen (en dat is al lastig genoeg) dat ze na het ongeval 3,7 uur per week aan huishoudelijke hulp behoefte heeft. Is het bijzonder of vreemd dat dit zo kan? Neen. De wet zegt dat als schade niet precies kan worden bewezen (met bonnetjes etc.) deze mag worden geschat. Dus abstracte schadeberekening in plaats van concrete schadeberekening. Als maar aannemelijk wordt dat die schade geleden is.

Ook bij blikschade werkt het zo. Het herstel wordt begroot op bijvoorbeeld euro 3000,-. Wanneer u het herstel zelf ter hand neemt en enkel euro 1200,- aan materiaalkosten maakt dan moet toch euro 3000,- worden vergoed. Zelfs als u de auto helemaal niet laat repareren. Bedenk dat bij blijvende huishoudelijke hulpbehoefte het echt om grote bedragen gaat.
X zal nog wel 50 jaar leven. Bij euro 9,- per uur kost één uur per jaar pakweg euro 450,-. Bij een rekenrente van 3% is de vermenigvuldigingsfactor ongeveer 25 en is de totale schade
25 keer euro 450,- oftewel euro 11.250,- voor één uur. U zult snappen dat het een slok op een borrel uitmaakt of iemand
10 uur dan wel 3,7 uur hulpbehoefte wordt toegedicht.

... terug naar boven


Schuldsanering biedt velen schuldenvrije toekomst

Ruim tweederde van de mensen die een wettelijke schuldsanering doorlopen, krijgt een 'schone lei'. Dit betekent dat jaarlijks aan 5.000 à 6.000 mensen die in ernstige betalingsmoeilijkheden verkeren een uitweg wordt geboden. Per 1 januari 2008 is een wetswijziging van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) in werking getreden die regelt dat schuldeisers die op onredelijke gronden weigeren mee te werken aan een minnelijk akkoord, alsnog door de rechter kunnen worden gedwongen mee te werken. Dit sluit aan bij een van de doelen van de Wsnp, namelijk het vergroten van het aantal minnelijke schuldregelingen dat tot stand komt.

Hoe werkt de WNSP? Wettelijke schuldsanering via de rechter is alleen mogelijk als er geen regeling (minnelijk akkoord) getroffen kan worden met de schuldeisers. De Wsnp is een laatste redmiddel bij problematische schulden.

Voor een wettelijke schuldsanering moet een verzoekschrift met bijlagen worden ingediend bij de rechtbank. Niet iedere schuldenaar komt in aanmerking, aan de toelating worden eisen gesteld. Wie toegang krijgt tot de schuldsanering, staat gedurende doorgaans drie jaar vermogen en een deel van het inkomen af. Een bewindvoerder ziet erop toe dat de schuldenaar zich optimaal inspant om zoveel mogelijk geld voor aflossing van de schulden bijeen te brengen en dat geen nieuwe schulden ontstaan. Schuldenaren die voldoen aan de verplichtingen die de Wsnp stelt, verkrijgen na afloop een schone lei. Het opgespaarde bedrag wordt verdeeld onder de schuldeisers en het restant wordt kwijtgescholden. Komt een schuldenaar de verplichtingen niet na, dan eindigt de schuldsanering en herleven alle schulden weer. Het traject is niet eenvoudig te doorlopen. De schuldenaar leeft gemiddeld drie jaar onder het bijstandsminimum, staat onder toezicht van een bewindvoerder, er geldt gedurende 13 maanden een postblokkade en de schuldsanering wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en een register op internet.





Homo's onterecht afgewezen bij sollicitaties

Religieuze werkgevers in Nederland krijgen te veel ruimte om homo's op grond van seksuele geaardheid te weigeren. De Europese Commissie dreigt naar het Hof van Justitie in Luxemburg te stappen, als Nederland niet binnen twee maanden reageert op de klachten van de Commissie. In Nederland wordt te vaak verwezen naar het principe van de vrijheid van godsdienst om discriminatie te rechtvaardigen. Dat stelt europarlementariër Sophie in 't Veld (D66), die vorig jaar bij de Europese Commissie aanklopte om een oordeel over de weigering van SGP om vrouwen toe te laten tot de kandidatenlijst. 'De vrijheid van godsdienst is een groot goed, maar als het erop aankomt moet het gelijkheidsbeginsel zwaarder wegen', vindt In 't Veld. Sollicitanten afwijzen op grond van geaardheid is volgens de Nederlandse wet ook verboden, maar het wordt anders als het om homo's gaat die hun geaardheid openlijk uitdragen. In dat geval hebben religieuze organisaties, zoals christelijke scholen, meer vrijheid om hen een baan te ontzeggen. Brussel vindt dat de Nederlandse Wet op gelijke behandeling niet strookt met een EU-richtlijn uit 2000. Die verbiedt werkgevers sollicitanten af te wijzen op grond van bijvoorbeeld godsdienst of seksuele geaardheid.





Zwangere ondernemers krijgen uitkering

Zwangere ondernemers krijgen recht op 16 weken uitkering. De inkomsten in het voorgaande jaar bepalen de hoogte van de uitkering. De regeling bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon: 1317 euro per maand. De regeling gaat naar verwachting in op 1 juli 2008. Tot 2004 waren vrouwelijke ondernemers verzekerd van een uitkering tijdens zwangerschap door de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Hierna was er voor hen geen vangnet meer. Het kabinet wil met de regeling voorkomen dat zwangere ondernemers zo lang mogelijk blijven doorwerken. Dit kan de gezondheid van moeder en kind in gevaar brengen.





Nieuwe wet verklaring arbeidsrelatie zorgt voor meer rechtszekerheid

De wettelijke regeling die duidelijkheid moet scheppen over de arbeidsrelatie tussen zelfstandigen en hun opdrachtgevers, werkt. De Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR (verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor meer rechtszekerheid. Opdrachtgevers hechten veel belang aan een VAR omdat die zekerheid biedt over de inhouding en afdracht van loonbelasting en premies. Dit blijkt uit een evaluatie van de nieuwe VAR die in 2005 is ingegaan.

Zelfstandigen en andere opdrachtnemers kunnen bij de Belastingdienst een VAR aanvragen. De VAR is bedoeld om duidelijkheid te geven over de vraag of de opdrachtgever premies en belasting moet afdragen en of de opdrachtnemer verzekerd is voor de werknemersverzekeringen (ziektewet, werkloosheidswet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). In 2003 bleek dat de VAR in de praktijk onvoldoende zekerheid bood. Opdrachtgevers liepen het risico dat zij achteraf – ondanks het gebruik van een VAR - toch premies en belasting moeten betalen omdat de arbeidsrelatie als dienstbetrekking werd aangemerkt. Daarom zijn de rechtsgevolgen van de VAR in 2005 aanzienlijk uitgebreid als de Belastingdienst de aanvrager als zelfstandig ondernemer of als directeur-grootaandeelhouder beschouwt. Het gebruik van een VAR met uitgebreide rechtsgevolgen levert vanaf 2005 een volledige vrijwaring van loonbelasting en premies voor de werknemersverzekeringen op. Het overgrote deel van de opdrachtgevers eist van hun opdrachtnemers dat zij beschikken over een VAR met uitgebreide rechtsgevolgen.





Werkleerplicht voor jongeren tot 27 jaar

Jongeren onder de 27 jaar kunnen geen beroep meer doen op de bijstand, maar moeten werken, leren of een combinatie hiervan. Gemeenten worden verplicht jongeren tot 27 jaar die niet werken of naar school gaan én die zich melden voor een voorziening (bijvoorbeeld een uitkering) een aanbod te doen. Dit kan een werkaanbod, een leeraanbod of een combinatie van beide zijn. Het aanbod wordt afgestemd op de situatie van deze jongeren. Als ze het aanbod niet accepteren dan krijgen zij ook geen uitkering van de gemeente. Jongeren zijn niet verplicht zich te melden als ze geen werk of opleiding hebben.

De ministerraad heeft ingestemd met een plan hiervoor. Het doel van deze maatregelen is jongeren betere kansen te bieden op een baan en te voorkomen dat jongeren afhankelijk zijn van de bijstand.







Disclaimer

Hoewel bij het samenstellen van de inhoud van deze digitale nieuwsbrief de uiterste zorg is nagestreefd, sluiten de samenstellers van deze digitale nieuwsbrief iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die op via deze digitale nieuwsbrief beschikbaar is.

 

© 2012 Klarenbeek's Incasso & Adviesbureau